Column in het Noordhollands Dagblad zaterdag 7 april 2018 Zhineng Qigong en paarden

Spaanders:

Paard laat weten dat ik beter mijn grenzen moet aangeven

Vlak voor ik ga doen wat ik van mezelf moet doen, baal ik van eigen impulsiviteit. Waarom geef ik mij hier voor op? Waarom zeg ik ja, terwijl ik beter nee kan zeggen? Zit sinds kort op Qigong. Zhineng Qigong om precies te zijn. Chinese bewegingsleer. Net zoiets als Tai Chi, maar dan anders. Hele langzame bewegingen. Ben ik eigenlijk te ongeduldig en te onrustig voor, maar vind het toch heerlijk. Wanneer docente vraagt wie mee wil doen aan try out sessie ’Qigong met paarden’, steek ik vinger op.
Achteraf vind ik mezelf grote uitsloofster. Nog maar net bezig met nieuwe tak van sport en meteen haantje de voorste willen zijn. Te laat. Mag samen met drie andere cursisten meedoen aan proefsessie. Die ik niet wil. Ben bang voor paarden, beken ik docente na afloop van les. Weet helemaal niet of ik straks in paardenbak durf te staan. En dan ook nog bewegingen uitvoeren die niet eigen zijn. Onmogelijke uitdaging. Ik probeer er onderuit te komen.
Dat probeer ik blijkbaar niet hard genoeg, want hier sta ik op koude woensdagmiddag tussen paarden in niemandsland. Donkere wolken pakken zich samen. Boven en in mijn hoofd. Er dreigt onweer. Even hoop ik dat sessie wordt afgelast, maar dat gebeurt niet. Komt meteen paard nieuwsgierig op mij af. Gelukkig klein formaat en met zoveel spikkels dat ik moet lachen. Ik lach je niet uit hoor, communiceer ik uit alle macht in stilte naar paard. Doe net of ik niet bang ben. Weet heus wel dat paarden je angst en onzekerheid voelen. Spikkel is ook niet overtuigd van mijn zogenaamde ontspannen staat. We zijn nog maar net bezig of hij komt weer op mij af. Zen, zen, zen, mantra ik snel in mezelf. Spikkel briest en ik schrik mij te pletter. Met wijd opengesperde ogen kijk ik naar rest van groep. Iedereen is relaxed. Paarden ook. Ze komen verdere les niet dichterbij. Na afloop vraagt paardencoach, die hele proces begeleidt, wie er contact wil maken met een van de paarden. Ikke niet, denkt wezelige ik. Andere ik steekt vinger op. Daar sta ik dan tegenover grootste paard uit bak. Van buiten stoer, van binnen beetje bang aai ik haar over voorhoofd. Ze buigt haar hoofd en hapt naar mijn linkermouw. Blijf rustig, maar vrees ook dat ze na trui aan mijn huid begint met die grote gele paardentanden. ’Ben je oké met hoe het nu gaat?’, vraagt coach. Ja best wel, maar nu is het genoeg. Dat mag ik dan zelf duidelijk maken. Af, roep ik met barse stem. Paard kijkt mij ongelovig aan en knabbelt verder aan mouw. Of ik nog andere manier weet om paard te stoppen, vraagt coach. Ik maak met hand stopgebaar. Dat helpt. Voor even. Daarna buigt ze weer naar mouw. Dan maar stap achteruit. Dat moet je dus nooit doen. Volgens coacht spiegelt paard dat ik beter grenzen moet aangeven. Zet onzeker stap vooruit. Paard kijkt mij meewarig aan. En blijft staan. Oké. Boodschap is duidelijk. Vanaf morgen ga ik experimenteren met nieuw gedrag.